De uitbreiding van de tweede pensioenpijler in de publieke sector wordt verdergezet
Op vrijdag 4 september heeft de Ministerraad, op voorstel van de minister van Ambtenarenzaken David Clarinval en de minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine beslist om de betrokken reglementaire bepalingen te wijzigingen om aan de contractuele personeelsleden van de Nationale Arbeidsraad (NAR), de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en het Instituut voor Gerechtelijk Opleiding (IGO) toe te laten te genieten van een aanvullend pensioen.
Wat vooraf ging
De Ministerraad had reeds op 29 oktober 2019 zijn akkoord gegeven voor het bieden van een tweede pensioenpijler aan de contractuele personeelsleden van het federaal ambt, hetzij ongeveer 20.000 personen, met terugwerkende kracht gaande tot 2017.
In eerste instantie werd overeengekomen een tweede pensioenpijler toe te kennen aan de contractuele personeelsleden van de federale overheidsdiensten, het burgerlijk personeel van het ministerie van Defensie en van de instellingen van Sociale Zekerheid (ISZ), zoals de RVA, het RSVZ en de Federale Pensioendienst. De beslissing betrof ook de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut zoals het FAVV, de Regie der Gebouwen, Fedasil, het BIPT of nog de contractuele personeelsleden van de griffies en parketten (de contractuele personeelsleden van de rechterlijke orde, niet de magistraten) en van de federale en lokale politie.
In tweede instantie werd beslist om het genot van deze tweede pijler uit te breiden naar de contractuele personeelsleden van een tiental andere instellingen. Deze uitbreiding van het genot van de tweede pijler impliceerde een wijziging van de reglementaire bepalingen voor 3 instellingen, met name de Nationale Arbeidsraad (NAR), de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en het Instituut voor Gerechtelijk Opleiding (IGO). Dit is het voorwerp van de beslissing van de Ministerraad van deze vrijdag 4 september.
Het Grondwettelijk Hof verwerpt de beroepen ingediend tegen de wet van 30 maart 2018
Daarenboven moet worden benadrukt dat de wet van 30 maart die toelaat aan de werkgevers van de publieke sector om een aanvullend pensioen aan te bieden aan hun contractuele personeelsleden werd goedgekeurd door het Grondwettelijk Hof in zijn arrest van 31 augustus laatstleden.
Dit arrest zou de werkgevers van de publieke sector die nog geen aanvullend pensioenplan hadden ingevoerd ten gunste van hun contractuele personeelsleden moeten aanzetten om het voorbeeld van het federaal ambt te volgen.
Minister van Ambtenarenzaken, David CLARINVAL: “Dit ontwerp van koninklijk besluit laat ons toe een nieuwe stap te zetten in de invoering van de 2de pensioenpijler voor sommige contractuele ambtenaren, dankzij de uitbreiding naar personeelsleden van nieuwe instellingen zoals de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven of het Instituut voor Gerechtelijk Opleiding. Dit systeem, dat reeds op 1 juli 2019 het leven werd ingeroepen voor een reeks contractuele personeelsleden van het federaal ambt, biedt een antwoord op hun gegronde verwachting en meer dan 20.000 ambtenaren zullen genieten van dit aanvullend pensioen. Dit is reeds gebruikelijk in de privésector en statutaire ambtenaren genieten over het algemeen reeds van een voordeliger pensioen dan de contractuele personeelsleden. Het lijkt me dus rechtvaardig om ook voor hen een aanvullend pensioen te voorzien. Hierdoor wordt het statuut van contractuele ambtenaar ook meer aantrekkelijk. Deze maatregel kan worden uitgevoerd zonder nieuwe budgettaire impact aangezien een enveloppe reeds werd voorzien bij PersoPoint.”
Minister van Pensioenen, Daniel BACQUELAINE: “Sinds het begin van deze legislatuur wou ik de tweede pijler voor alle werkenden, ongeacht hun statuut, verder ontwikkelen. De doelstelling is het aan iedereen bieden van een aanvulling op hun wettelijk pensioen om hen, eens ze met pensioen zijn, een levensstandaard te kunnen garanderen die beter in lijn staat met de levensstandaard die ze hadden tijdens hun actieve beroepsloopbaan. In dit kader was het belangrijk om een aanvullend pensioen te bieden aan de contractuele personeelsleden van het federaal ambt in navolging van de maatregelen die werden genomen ten gunste van de werknemers en de zelfstandigen. Het betreft eveneens het oplossen van een bestaande onrechtvaardigheid ten opzichte van de contractuele personeelsleden van het federaal ambt die vaak dezelfde functie uitoefenen als hun collega ambtenaren maar die bij de pensionering over een lager pensioen beschikken. Dankzij deze tweede pijler heb ik deze situatie willen oplossen.”
“Ik hoop dat het arrest van het Grondwettelijk Hof, dat ons beleid met het oog op een veralgemening van de tweede pensioenpijler ten gunste van de contractuele personeelsleden van de publieke sector valideert, de laatste werkgevers die dit voordeel nog steeds niet aanbieden, zal aanzetten om binnenkort het voorbeeld van het federaal ambt te volgen.”