Het sociaal-economische moet een prioriteit blijven de komende jaren
Federaal minister van Begroting, Sophie Wilmès, heeft kennis genomen van de rapporten die de Europese Commissie in het kader van het Europees Semester aan België heeft toegezonden. In deze rapporten herinneren de Europese autoriteiten eraan dat het niveau van de Belgische overheidsschuld nog steeds bijzonder hoog ligt in vergelijking met het Europese gemiddelde en wijzen ze op de socio-economische uitdagingen die de volgende regeringen zullen moeten aanpakken, om het werk voort te zetten dat tijdens deze legislatuur werd aangevat.
Over de staatsschuld en de vermindering van de tekorten zegt minister Wilmès het volgende: “De Commissie erkent wel degelijk de verbetering van de budgettaire toestand van België sinds 2014, maar meent dat de sanering sterker zou moeten geweest zijn tussen 2017 en 2018, zou men de Europese regels strikt toepassen. Dat was het onderwerp van een brief die we vorige week ontvangen hebben. We hebben gedetailleerd geantwoord met wat ik noem ons ‘doordacht en redelijk’ saneringsbeleid waarin budgettaire maatregelen verzoend worden met een reeks hervormingen die onze economie en ons sociaal model versterken voor de komende jaren.”
Volgens de laatste cijfers in haar bezit, wijst de minister er dus op dat het nominale tekort in vier jaar tijd van -3,1% van het bbp naar -0,7% is geëvolueerd. Het structurele tekort ging van -2,8% naar -0,9%. Ten slotte is de overheidsschuld, die sinds 2008 gestaag was gestegen, eindelijk beginnen dalen van 107% in 2014 naar 102% in 2018. De Europese Commissie heeft zeker enkele variaties voorgesteld in verband met de berekening van het structureel saldo maar Sophie Wilmès legt dat uit door de verschillen in model: “Het is niet de eerste keer en ik heb dit al vaak uitgelegd. Indien er verschillen zijn, stel ik vast dat de Commissie uiteindelijk altijd onze cijfers aanvaardt. Men moet dus voorzichtig blijven.”
De Europese Commissie merkt drie aandachtspunten op voor België. Ons land moet zijn overheidsfinanciën blijven saneren, nieuwe arbeidsmarkthervormingen opstarten en een investeringsplan lanceren. Minister Sophie Wilmès deelt deze zorgen volledig: "Deze drie aandachtspunten zijn belangrijke richtlijnen voor de toekomstige regeringen. De regering Michel was volledig bij deze reflectie betrokken. Bewijzen hiervan zijn de hervorming van de Wet van 1996, flexibel werk, het Nationaal Pact voor Strategische Investeringen, ... Helaas liet de val van de federale regering geen verdere stappen toe. Bijvoorbeeld op budgettair vlak aangezien de begroting 2019 niet werd goedgekeurd.”
Met het oog op de komende begrotingsjaren houdt de minister van Begroting vast aan de toepassing van de spending review als werkmethode: "Ik heb Europa om hulp gevraagd bij het invoeren van de spending review-methode in België. Het doel van dit proces is om elke overheidsuitgave periodiek te analyseren vanuit het oogpunt van de daadwerkelijke doeltreffendheid ervan op het terrein. Als gevolg hiervan zullen we in staat zijn om van pure lineaire besparingen over te schakelen naar een goed gerichte besparingsstrategie, die wordt gerechtvaardigd door het beginsel van kosteneffectiviteit. Dit zal ons in staat stellen een drempel te overschrijden in termen van begrotingssanering en herverdeling van middelen. Op ideologisch vlak denk ik eveneens dat dit beantwoordt aan de wens van de burger voor een meer efficiënte en goed bestuurde Staat.”
“Terwijl sommigen opnieuw denken aan een institutionele ronde, binnen een ingewikkeldere politieke context, blijf ik ervan overtuigd dat wij gefocust moeten blijven op de uitdagingen die door de Commissie aan het licht zijn gebracht. Zonder een leefbare economie zullen we bijvoorbeeld geen ambitieus klimaatbeleid, dat onder andere in een energietransitie investeert, kunnen uitstippelen. Ons sociaal model is ook niet houdbaar indien onderwerpen zoals de vergrijzing van de bevolking, knelpuntberoepen of de lagere tewerkstellingsgraad van bepaalde groepen niet bij de kern aangepakt worden. Dat is de boodschap van Europa en ik denk dat wij die moeten horen”, besluit Sophie Wilmès.