Persbericht

94 miljoen euro extra inkomsten voor acht Belgische ondernemingen dankzij het Europese ruimtevaartprogramma Copernicus

David Clarinval, de Vice-eersteminister belast met Wetenschapsbeleid heeft het genoegen om in het kader van de nieuwe schijf van het Europese ruimtevaartprogramma Copernicus belangrijke economische voordelen voor acht Belgische bedrijven aan te kondigen. De contracten waarvoor zij in aanmerking komen, bedragen in totaal 93,7 miljoen euro, na een besluit van de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) op 1 juli. 
 
Tijdens de ESA-top in november jongstleden te Sevilla had België niet alleen zijn zesde plaats van grootste bijdragers aan de Europese Ruimtevaartorganisatie versterkt. Het heeft ook de basis gelegd voor de oprichting op de ESA/ESEC-site te Redu van het toekomstig Centrum voor de bescherming van de ESA-activiteiten tegen cyberaanvallen. Maar de Belgische regering, vertegenwoordigd door de Vice-eersteminister belast met Wetenschapsbeleid, David Clarinval, had bij deze gelegenheid ook haar plan onthuld om deel te nemen aan de financiering van de vierde ontwikkelingsschijf van het Copernicus-programma en dit voor 48,5 miljoen euro.
 
Copernicus is het grootste en meest succesvolle aardobservatieprogramma ter wereld, dat wordt uitgevoerd en grotendeels wordt gefinancierd door de Europese Unie (EU) in volledige samenwerking met ESA. ESA is verantwoordelijk voor het ontwerp en de ontwikkeling van de benodigde apparatuur, deels met eigen middelen die door de lidstaten ter beschikking worden gesteld. Copernicus combineert een ruimtecomponent - via het plaatsen in een baan om de aarde van satellieten die "Sentinels" worden genoemd - met een grondcomponent die bestaat uit instrumenten voor het monitoren en ontvangen van gegevens. Het doel is het verzamelen van elementen met betrekking tot het milieu en de veiligheid. Het observeren van de klimaatverandering, de getijden, de atmosfeer en de beweging van de vegetatie of de populaties behoren tot de belangrijkste doelstellingen. Daarnaast heeft het ook een ondersteunende functie voor crisisbeheer, die bijvoorbeeld waardevol was tijdens de recente bosbranden in Australië en, meer recentelijk, bij het monitoren van de gevolgen van de COVID-19-crisis in het kader van het RACE-initiatief (zie https://race.esa.int/). Veel institutionele en commerciële diensten worden dus gecreëerd op basis van de enorme hoeveelheden gegevens die worden gegenereerd. Deze 4e schijf van het programma heeft met name tot doel zes nieuwe "Sentinel"-missies te ontwikkelen en in gebruik te nemen.
 
België kent een lange traditie van betrokkenheid bij het ruimtevaartbeleid. Het heeft verschillende bedrijven die internationaal bekend staan om hun innovatievermogen en de kwaliteit van hun producten. Een combinatie die eens te meer haar relevantie en doeltreffendheid bewijst: acht daarvan zullen genieten van contracten voor een totaalbedrag van 93,7 miljoen euro voor alle ontwikkelingen en operaties in het kader van deze 4e schijf die door ESA en de EU worden meegefinancierd. Dit is een aanzienlijke meerwaarde op de oorspronkelijke investering van 48,5 miljoen euro die België aan ESA heeft toegekend. Het besluit werd op woensdag 1 juli door de Europese Ruimtevaartorganisatie genomen.
 
Het gaat om volgende acht bedrijven:
  • Thales Alenia Space Belgium (ETCA) (sites van Charleroi, Leuven en Hasselt)
  • AMOS (Luik)
  • OIP (Oudenaarde)
  • CSL + ULiège (Luik)
  • Xenics (Leuven)
  • Spacebel (Hoeilaart)
  • Vito (Mol)
  • EHP (Nijvel)
 
In het bijzonder zal België voor het eerst de belangrijkste bijdrage leveren aan het ontwerp en de ontwikkeling van twee belangrijke instrumenten voor twee van de zes nieuwe "Sentinels" die in een baan om de aarde zullen worden gebracht, namelijk: 
  • Cloud Imager (CLIM) voor de monitoring van de door de mens geproduceerde CO2;
  • Copernicus Hyperspectral Imaging Mission for Environment (CHIME) die het beheer van natuurlijke hulpbronnen zal ondersteunen (bodemkarakterisering, biodiversiteitsbeheer, ...).
 
"Al deze bedrijven zijn door de verantwoordelijken van het Copernicus-programma geselecteerd  louter op basis van het concurrentievermogen van hun offertes uit de offertes van alle bedrijven in de lidstaten", zegt David Clarinval, Vice-eersteminister belast met Wetenschapsbeleid. “België plukt de vruchten van zijn beleid ten gunste van de ESA-activiteiten, waardoor onze industrie in een ideale positie verkeert om het hoofd te bieden aan de realiteit van een concurrerende markt die door de Europese Unie in het leven is geroepen. Naar mijn mening toont dit duidelijk de uitstekende complementariteit van deze twee instellingen aan. Deze voordelen voor onze bedrijven vormen een zeer belangrijke stimulans voor een sector die in economisch opzicht veel toegevoegde waarde genereert, maar die ook een vector is voor de werkgelegenheid. Het programma waaraan zij zullen deelnemen is ook vanuit wetenschappelijk oogpunt belangrijk. Copernicus levert ons de gegevens en kennis die we nodig hebben om onze planeet beter te begrijpen, zodat we effectief de strijd tegen de opwarming van de aarde kunnen aangaan.